Drie jaar lang maakte Kees Hoek (61) noodgedwongen gebruik van de Voedselbank. Kees was volledig afgekeurd voor zijn werk, had net een scheiding achter de rug, maar had nog wel drie kinderen thuis wonen. Dat maakte dat hij op een gegeven moment de boodschappen niet meer kon betalen. Inmiddels is Kees geen klant meer bij de Voedselbank, maar vrijwilliger. “Vrijdag is mijn Voedselbankdag!”
Jarenlang werkte Kees als vrachtwagenchauffeur in Den Haag. “Ik plaatste masten voor de bovenleiding van de trams.” Op een gegeven moment kreeg hij een plekje bij zijn voet. “Het deed niet zeer, maar het werd wel steeds groter, tot aan mijn bot toe.” Kees bleek suikerziekte te hebben. Noodgedwongen is uiteindelijk zijn onderbeen er afgehaald. “Ik kon toen niet meer werken. Dat was zeer pijnlijk. Ik reed altijd graag op de vrachtwagen.” Kees was 42 toen hij volledig arbeidsongeschikt raakte. “Na een jaar kom je in de WAO terecht en dan is het niet leuk meer natuurlijk.” Kees moest financieel behoorlijk inleveren waardoor er weinig overbleef om van te leven.
Tegenslagen
Maar er waren meer tegenslagen in het leven van Kees. “Ik ging in die tijd ook scheiden, waardoor ik op mijzelf moest gaan wonen. Zijn drie kinderen werden aan hem toegewezen, waardoor hij ook met Jeugdzorg te maken kreeg. “Het ging allemaal mis met mij. De kinderen hadden drie stuks kleding voor school, meer hadden ze niet.” Kees kreeg in het begin ook nog geen kinderbijslag. Hij moest van instantie naar instantie. Elke keer uitleggen hoe hij in die situatie gekomen was. “Dat word je op een gegeven moment ook een keer zat natuurlijk.”
Schaamte
Toen de kinderen 18 werden, stopte de kinderbijslag. Dat was het moment dat Kees het financieel niet meer kon rondbreien. Jeugdzorg wees Kees nog op de Voedselbank. “Ik wist niet eens dat zoiets bestond. In principe wilde ik er niet naar toe, want je schaamt je natuurlijk. Maar ik ben toen toch gegaan. Ik zag meer mensen die allemaal spullen kwamen halen, dus nam ik die stap ook maar. Ik gaf mijn tas af en ik kreeg een volle tas met boodschappen terug. Zonder de Voedselbank had ik het niet gered.”

Praatje
Kees kreeg niet alleen wekelijks voedsel waardoor hij weer rond kon komen, hij kreeg er ook een sociaal netwerk bij. “Ik had aanspraak van de mensen die daar waren. Als ik doordeweeks thuis zit, zie ik niemand. Ik heb geen vrienden, niks. Maar bij de Voedselbank kwam je andere mensen tegen waar je een praatje mee kon maken. Ik werd helemaal opgelucht dat ik daar zat. Ik kon weer praten, ik kon weer alles doen.”
Opsluiten
Uit eigen ervaring adviseert Kees anderen die dat nodig hebben, ook de stap naar de Voedselbank te maken. “Moet je eens luisteren, er zijn heel wat mensen die recht hebben op ondersteuning van de Voedselbank, maar die niet durven komen. Net als ik in die tijd, maar ik heb toch die stap gezet. En dat zeg ik ook tegen anderen: profiteer van het aanbod. Zonder de Voedselbank ga je je je eigen opsluiten. Dan staat er op een gegeven moment een deurwaarder voor de deur en dat wil je niet meemaken.”
Vrijwilliger
Na drie jaar ondersteuning had Kees geen recht meer op een voedselpakket, maar toch bleef hij naar de Voedselbank gaan. Gewoon om een bakje koffie te drinken. “Maar ik hielp ook al met kratten wegzetten en dat soort dingen. Dat deed ik allemaal graag.” Op een gegeven moment kreeg Kees de vraag of hij niet als vrijwilliger aan de slag wilde gaan bij de Voedselbank. “Nou, dat deed ik graag! Dat is nu twaalf jaar geleden. Sindsdien ben ik elke vrijdagmiddag bij de Voedselbank om te helpen.”
Voedselbankdag
Ook al moet Kees momenteel twee keer in de week dialyseren, ziekenhuisafspraken op vrijdag zijn uit den boze. “Ik heb tegen de artsen gezegd: vrijdag is mijn dag, daar blijf je vanaf. Dan werk ik bij de Voedselbank.” En zo rijdt Kees wekelijks met zijn scootmobiel naar Rijnsburg om bij te springen. “Ik gooi het hek open, rij de containers weg. Op de parkeerplaats regel ik het verkeer een beetje. Als er nieuwe mensen komen, dan begeleid ik die naar binnen en ik maak een praatje met ze over wat ze allemaal mee maken en dat soort toestanden.” Vrij nemen doet hij niet. “Zolang ik nog leef, blijf ik bij de Voedselbank werken. Totdat ik eventueel ziek word, want dan houdt het op.”
Denk je in aanmerking te komen voor hulp, ga naar de website voedselbankkatwijk.nl of bezoek deze pagina.